Grenzen aangeven....Waarom dan? En hoe dan?

Vorige week schreef ik over het tweede raadsgesprek. 

Vandaag lees je over het derde raadsgesprek bij de Raad van de Kinderbescherming. Het onderwerp van het gesprek: onze wensen en grenzen op het gebied van "special needs".

Special needs.

Special needs.
Special needs.

Tussen het tweede en derde raadsgesprek, stond het verdiepen in de verschillende special needs op de planning.

 

Er bestaat een speciaal document over special needs, waarin 6 verschillende categorieën special needs vermeld staan. Een categorie kan bijvoorbeeld gaan over medische aandoeningen, over de achtergrond van het kind, of over ontwikkelingsproblematiek.

Natuurlijk waren we al eerder bezig geweest met dit onderwerp. 

Het kwam in de VIA-cursus al aan de orde. 

In het special needs-document staan onder elke categorie voorbeelden van welke special needs binnen die categorie vallen. Door middel van aankruisen en doorstrepen (hoe bizar ook) hadden we tijdens de VIA-cursus al een beeld gekregen van waar onze grenzen lagen.

 

Eerlijk gezegd vond ik het helemaal niks, dat we weer aan de slag moesten met dat aankruisen en doorstrepen.

Het aankruisen van waar we voor open stonden, vond ik nog wel prima. Maar dingen doorstrepen....

Ik vond het zo lastig.

Want waarom zou je überhaupt iets doorstrepen?

Elk kind is toch welkom en goed genoeg?

Wie zijn wij, om dingen door te gaan strepen en daarmee kinderen uit te sluiten?

Voor Jack voelde het precies zo.

 

Ik besprak onze twijfels met de raadsonderzoeker. Zij gaf aan dat we niet alleen moesten nadenken over waar we qua gevoel voor open stonden, maar vooral over wat we aankonden, ook praktisch gezien.

Het moest realistisch zijn en haalbaar, passend binnen ons leven en onze vermogens. Als we overal voor open zouden staan, zou dat misschien wel helemaal niet haalbaar zijn, zei ze.

Ik vroeg me af wat ze bedoelde. Want je kunt je levens toch desnoods zo aanpassen dat je wel de goede zorg kunt bieden voor een kindje?

 

De raadsonderzoeker gaf een aantal voorbeelden, die dingen voor mij wel duidelijker maakten. Zo noemde ze dat bijvoorbeeld een kindje met een schisis, misschien beter af is in een gezin dat daar 100% voor openstaat, dan in een gezin dat er eigenlijk moeite mee heeft.

Een kindje dat dagelijks op vaste tijdstippen medicatie moet gebruiken om gezond te blijven, kan het beste opgroeien bij ouders die daar structuur in kunnen bieden.

Een kindje dat vaak naar het ziekenhuis of naar fysiotherapie moet voor langere tijd, heeft ouders nodig die daar zonder problemen tijd voor vrij kunnen maken en hier helemaal voor kunnen gaan.

Kortom, het kindje moet terecht komen op een plek die stabiel is, bij ouders die kunnen bieden wat nodig is, die er helemaal voor kunnen gaan.

 

Toen ik aangaf dat je bij een biologisch kindje toch ook niet van tevoren op een lijstje kunt aangeven wat je wel en niet wilt, zei ze dat ik het zo niet moest zien.

Bij een biologisch kindje is er zeker altijd een kans op afwijkingen of ziekte. Echter, bij een adoptiekindje kies je vooraf op papier heel bewust voor bepaalde special needs. De kans is dan ook groot dat het kindje dat ooit aan je voorgesteld gaat worden, de special needs waar je nu voor kiest daadwerkelijk heeft.

 

De raadsonderzoeker gaf verder aan: "Als er straks een voorstel voor een kindje komt, moet je zonder twijfel "Ja" kunnen zeggen. Voor de volle 100%. Het is niet de bedoeling dat je schrikt, als ze het voorstel met je bespreken, maar dat je het echt ziet zitten. Denk er dus goed over na, voor je iets aankruist. Zodat de organisaties straks de beste match kunnen maken op basis van een eerlijk en overdacht verhaal".

 

Onze grenzen goed aangeven was volgens de raadsonderzoeker in ons geval extra belangrijk, omdat Jack en ik graag toestemming wilden voor opname van een sibling (dus twee kindjes tegelijkertijd) én voor een ruime leeftijdscategorie (dus ook voor oudere kindjes).

De raadsonderzoeker gaf aan dat opeens twee kindjes in huis krijgen, op zich al heel heftig zou worden. Zeker als ze wat ouder waren. Dus dat, als we niet duidelijk waren in onze grenzen qua special needs, de kans aanwezig was dat dit binnen de Raad gezien zou worden als ondoordacht plan. 

En dat we dan wellicht geen toestemming zouden krijgen voor een sibling of voor een ruime leeftijdscategorie. Ze wilde dus een realistisch en goed onderbouwd verhaal van ons horen in het derde gesprek.

Oké dan...Werk aan de winkel!

 

Met dit alles in ons achterhoofd, namen Jack en ik opnieuw het document met de special needs onder de loep. We bespraken het met een arts en speurden het internet af voor ervaringsverhalen en behandelmethoden.

We zouden ook naar een themabijeenkomst gaan van Stichting Adoptievoorzieningen, helemaal gewijd aan special needs. Maar omdat ik flink ziek was op de dag dat we zouden gaan, is dit helaas niet doorgegaan.

We kregen per mail wel de PowerPointpresentatie van de bijeenkomst, wat erg fijn was.

Na het verzamelen van alle informatie, vulden Jack en ik los van elkaar een versie van het document over special needs in.

Daarna legden we de lijsten naast elkaar en spraken we alle punten samen door.

 

We hadden veel overeenkomsten zag ik al snel, dat was prettig. Maar er waren ook een aantal "discussiepunten".

Dus dingen die ik wel zag zitten maar Jack niet, of andersom.

We kwamen er bij sommige punten niet helemaal samen uit, dus besloten het in het derde gesprek verder met de raadsonderzoeker te bespreken.

 

 

Het derde raadsgesprek.

Eind december stond ons derde gesprek gepland in Rotterdam. We hoopten dat we goed genoeg voorbereid waren en dat we duidelijk konden overbrengen waar we voor openstonden en waarom.

In het gesprek liepen we de lijst die we hadden ingevuld, door.

Aan het einde van het bespreken van elke categorie, vroeg de raadsonderzoeker om een soort overstijgende samenvatting.

 

Dus: waarom sta je voor bepaalde dingen binnen een categorie wel open en voor andere weer niet.

Wat is de achterliggende gedachte daarbij, wat is de kern, wat zijn samenvattend jullie wensen en grenzen.

Zo zou het ook in het rapport geformuleerd worden, gaf ze aan. Niet per categorie, maar meer overkoepelend.

 

De punten waar we samen nog niet uit waren gekomen, bespraken we ook tijdens dit gesprek. Het advies van de raadsonderzoeker was dat als we ergens niet beiden achter konden staan, we het niet moesten doen.

We moesten allebei voor de volle 100% achter de keuzes staan.

 

Aan het einde van het gesprek probeerde ik te polsen hoe ze nu over ons dacht. Hadden we een realistisch plaatje zo?

Zouden we toestemming krijgen? En zat er een kans in dat we toestemming kregen voor een sibling?

De raadsonderzoeker gaf aan, dat ze geen dingen zag die toestemming in de weg zouden staan. 

Dat klonk positief!

Maar, zei ze, het moest nog wel goedgekeurd worden door de gedragsdeskundige. En meestal deed die best moeilijk over toestemming geven voor een sibling, gaf ze aan.

Nou, dat voorspelde niet veel goeds.

Jack had geen werkervaring met kinderen en we wisten (via Google, hoe kan het ook anders) dat dat wel eens een probleem zou kunnen worden, bij het toestemming krijgen voor opname van meer dan één kindje tegelijk.

Dus dat we toestemming zouden krijgen, was al wel duidelijk.

Maar wáár we precies toestemming voor zouden krijgen (aantal, leeftijd), dat bleef nog even een paar weken spannend...

 

Het vervolg lees je in mijn volgende blog. Tot dan!

 

Liefs, Sophie

Reactie schrijven

Commentaren: 0